Haringloper Kornelis van Berkel

Haring is voor velen een delicatesse. Als het eerste kostbare zilver uit de zee arriveert, maken de Vlaardingse viswinkels overuren. We zijn tenslotte niet voor niets ‘haringkoppen’. Vroeger, toen de visserij in Vlaardingen floreerde, zwermden na binnenkomst van de haringvloot de haringlopers en haringloopsters uit om hun waar aan de man te brengen...

Prentbriefkaart van haringverkoopster, rond 1900. Uitgever C. Verboom. Collectie Stadsarchief Vlaardingen, VS0014.

Een van die haringlopers was Kornelis van Berkel. Deze Vlaardinger leefde van 9 augustus 1822 tot 3 oktober 1894. Men noemt hem ook wel ‘Kees van Maggie’. Kornelis is de zoon van arbeider Jan van Berkel en zijn vrouw Magtel van der Pijl. Dit echtpaar bewoont in het jaar 1830 een woning aan de Jokweg, ook wel Achterweg genoemd. Tegenwoordig loopt hier de Kuiperstraat. In 1840 woont Kornelis in de Kwakelsteeg, een nu verdwenen steegje tussen de Hoogstraat en de (Gedempte) Biersloot. Kornelis heeft op dat moment geen werk.

De Kwakelsteeg vanaf de Hoogstraat. Collectie Stadsarchief Vlaardingen, T298-003.

Op zesentwintigjarige leeftijd trouwt hij met Johanna Schilder. Het echtpaar vestigt zich aan de Broekweg. Zij krijgen samen zeven kinderen, vijf jongens en twee meisjes. Tijdens hun huwelijk wonen ze korte tijd in Schiedam. Na het overlijden van zijn vrouw Johanna op 7 april 1894, is Kornelis een half jaar later aan de beurt. Hij overlijdt op 3 oktober 1894 op het adres Gedempte Waal (nu Waalstraat), wijk K, nr.161b. Naast haringloper oefende Kornelis van Berkel tijdens zijn leven ook nog de beroepen van arbeider, zeeman en koopman uit.

‘Aantekeningen betreffende zijn leven en gewoonten’

Kornelis was een bekende figuur in het Vlaardingse. Dat blijkt uit aantekeningen die door een onbekend persoon omstreeks 1900 over zijn leven en gewoonten zijn gemaakt. Dit met de hand geschreven verhaal is op de één of andere manier lang geleden bij het Stadsarchief terechtgekomen. Hier kreeg het een plaatsje in de Handschriften- en documentatieverzameling. De schrijver of schrijfster van het verhaal beschrijft hoofdzakelijk het bezoek van de haringloper aan koningin-regentes Emma in Den Haag. Uit het relaas blijkt overduidelijk dat zij niet voor niets de ‘koningin van de barmhartigheid’ genoemd werd. Emma was regentes van 1890 tot 1898, eerst  – slechts enkele dagen – van haar man koning Willem III, daarna van hun minderjarige dochter Wilhelmina. Het bezoek van Kornelis aan het Haagse paleis moet dus tussen 1890 en 1894, het jaar van zijn overlijden, hebben plaatsgevonden. De haringloper was toen zo rond de zeventig jaar oud.

Lossen van een haringlogger aan de Oosthavenkade, tussen 1890-1920. Collectie Stadsarchief Vlaardingen, VS0898GF.

Het verhaal gaat van de ‘hij’-vorm spontaan van het ene op het andere moment over in de ‘ik’-vorm. Tussen de vierkante haken vindt u, ten behoeve van de duidelijkheid, door de redactie toegevoegde tekst. Hier het bijzondere verhaal over haringloper Kees:

‘Kees van Berkel of 'Kees van Maggie', zijn moedernaam.

Kees was een bekend persoon in Vlaardingen en maakte verzen. Bij gelegenheid [van] het oud en nieuw persoonlijk bij zijn klante, die [=waarvan] hij dacht, dáár krijg ik wel wat voor mijn nieuwjaarwensche. Die hij verder bij andere inwoner[s] huis aan huis op de stoep van hun huis uitsprak. En aan het einde van zijn wensch eindigde [hij] met “mijn beursje staat open”, niet “gooi er wat in”.

Kees was ook goed bevrind bij alle varensgezelle van [de] haringvisser[ij] en ging dan als er een bal op de toren gehangen had, zoo spoedig mogelijk naar de binnegekomen schepen om de schipper en verdere bemanning te verwelkome. En die verwelkoming bracht voor hem altijd een zootje haring op die hij dan aan verschillende klanten ’t bezorgde. En dat viel ook voor hem niet tegen. Hij ging ook buiten de stad zijn zootjes verkopen. Ja zef [zelfs] zoo ver dat hij vertelde dat hij aan het paleis van Siere de Koningin Em [‘Em’ is doorgestreept] (in Den Haag) zijn haring heeft aangebode. En daar hij altijd op zijn klompen wandelde heeft hij ook menig kousje versleten en menig knol boven zijn klomp uitstak, zoo ook bij het bezoek aan het paleis van Siere de Koningin. Die Kees van plan was [te] vervulle ook op de klom[p] en daar Kees nogal veel een blikje om zijn klomp [droeg], dat altijd hoorbaar was als hij aan kwam wandelle. Dus het plan ging door.

Hij ging en kwam voor het paleis. Daar liep zoo grote soldaat met een grote sabel in zijn hand op post; die soldaat had zoo’n grote hoed op met veren. Die soldaat vroeg mij wat ik kwam doen. Ik zei dat ik Kees uit Vlaardingen was en dat ik aan Siere de Koningin haring wilde verkopen. Die soldaat: “bel dan daar maar [aan] die deur en dan zal je wel geholpen worde.” En ik deed wat die grote soldaat te[gen] mij zij. Toen ik gebeld had kwam Siere de Koningin zelf voor en vroeg mij wat ik wilde en ik zeide “ik ben Vlaardingsche Kees”. “Nu Kees, wat wil je[?]”. “Ik wou haring aan Siere de Koningin verkopen”. “Nu, Vlaardingsche Kees,kom dan maar binne. Neem maar een stoel en [kom] dan maar bij mij aan tafel zitten. Je zal zeker wel moe zijn en doe je klompen maar uit, dan kan je wat uitruste Kees”. “Ja Siere de Koningin, ik ben al vroeg van huis gegaan, maar weleens gerust onderweg maar je word toch moe.”

“Zeg Kees, je zal wel een kop koffie willen gebruiken”[?]. “Alsjeblieft Siere de Koningin”. “En wil je ook nog een lekkere boterham[?]”. “Alsjeblief Siere de Koningin”. “Kees, wil je nog een boterham hebben[?]”. “Alsjeblief Siere de Koningin”. “Smaak het je nogal Kees[?]”. “Kostelijk Siere de Koningin”. Wat zat ik lekker in die mooije stoel en zoo op mijn gemak en dat ik in zoo’n prachtig paleis was. ‘Wil je nog een boterham Kees[?]”. “Ik dank je wel Siere de Koningin, ik heb genoeg”. “Nu Kees, je kan er nog wel één krijgen[!]”. “Ik heb lekker ge-eten, het smaak mij kostelijk Siere de Koningin”.

“Nu Kees gaat dan nu maar weer naar Vlaarding ander[s] word het te laat voor je. Dag Kees, trek je klompen nu maar weer aan en een goede reis en weltehuis en groete te Vlaardingen en nog wel bedankt voor je lekkere haring. Nu dag Kees, de groete in Vlaardinge.”

Bronnen

  • Aantekeningen betreffende leven en gewoonten van haringloper Kornelis van Berkel, circa 1900. Collectie Handschriften inv. nr. 0940.
  • Volkstellingsregister 1830 en 1840. Archief gemeentebestuur Vlaardingen, inv.nrs. 4214-4215.
  • Bevolkingsregisters 1850-1879. Archief gemeentebestuur Vlaardingen, inv.nrs. 4216-4261.
  • Genealogische database Stadsarchief Vlaardingen.