Stormrampen en schipbreuken

Eeuwenlang vormde de visserij dé bron van inkomsten voor de inwoners van Vlaardingen. Een hoogtepunt was de eerste helft van de 18e eeuw. Toen vormde de Vlaardingse haven de thuisbasis van 120 vissersschepen, met elk ongeveer 14 man aan boord. Een tweede bloeiperiode vond plaats in de eerste helft van de 20ste eeuw. Toen telde de vloot maar liefst 192 schepen. Flinke stormen zorgden ervoor dat heel wat van deze zeelieden nooit meer naar huis kwamen.

Anonieme tekening met het opschrift 'Het redden van vier zeelieden op een zinkend schip'. Op een tweede tekening staat het vervolg 'door schipper Jan Bakker op den eersten Januarij 1829'. Collectie Stadsarchief Vlaardingen, PRVL0234.

De VL 6 ‘Maartje’

Vergeelde kranten getuigen van de ene na de andere scheepsramp. Bemanningslid F. Bunge van het loggerschip VL 6 ‘Maartje’, vergaan in een stortzee tijdens de storm van 28 oktober 1884, doet in de Vlaardingsche Courant van 12 november van datzelfde jaar verslag van een dramatische gebeurtenis:

’De ‘Maartje’ werd in de storm van 28 October 1884,’ s middags om 2 uur door een zware stortzee belopen en sloeg om. Op dek waren 4 man waaronder de stuurman en stuurmansmaat, deze 4 man kwamen direct om.

De rest van de bemanning was in het logies, het schip richtte zich weer op en 4 man wisten naar boven te komen, uit het ondergelopen logies (A. Don, B.P. Visser, Jb. De Goede en F. Bunge). De logger bleef drijven met het voorschip gedeeltelijk boven water, A. Don, één van de 4 mannen bezweek des nachts tengevolge van de ontberingen.

Van dinsdagnamiddag 2 uur tot donderdagmiddag half twaalf bleven de overige drie mannen op het boven water uitstekende deel van de logger zitten. B.P. Visser was krankzinnig geworden, en ging naar het logies, wat vol water stond en verdronk. Op 30 October ’s morgens om half twaalf werden de 2 mannen Jb. De Goede en F. Bunge gered door de Engelsche Vischsloep 'General Worthly’ Grimsby 892. De redding vond plaats op 55° 30’ NB’.

De schipper aan het roer was Willem de Koning. Bij deze ramp met de houten zeillogger van rederij Maatschappij ‘De Noordzee’ van Pieter en Paulus Kikkert kwamen twaalf personen om, waarvan negen Vlaardingers.

Vierentwintig doden

Een eerdere zware storm datzelfde jaar, op 27 januari 1884, zorgde voor grote bezorgdheid bij de familieleden van de opvarenden van de VL 14 ‘Cornelia’ en de VL 61 ‘De Rijn’.

Aquarel van de logger VL61 'De Rijn' van de firma Van Harwegen & Den Breems in betere tijden. Kunstenaar: M.T. Dijkhuizen, Collectie Stadsarchief Vlaardingen, PRVL0519.

‘Het uitzicht op de terugkeer der loggerschepen ‘Cornelia’ en ‘de Rijn’ wordt met elken dag minder, ja men staat reeds nagenoeg zeker voor de treurigen waarheid, dat alle opvarenden hun graf in de golven gevonden hebben’. Zo luidt het bericht dat op 1 maart 1884 in de Vlaardingsche Courant verschijnt.

Enkele dagen later wordt het droeve vermoeden werkelijkheid. In de Vlaardingsche Courant van 5 maart verschijnt tot ieders ontzetting dit bericht:

‘Uitzicht op de terugkeer der loggerschepen ‘Cornelia’, st.[stuurman] Jacob Storm, reederij Mij ‘De Noordzee’, 16 Januari naar zee gezeild en ‘De Rijn’, stuurman A. [Adrianus] Hopman, reederij Hoogerwerff en Co., 14 Januari naar zee gezeild, bestaat thans niet meer. Door het vergaan dezer schepen zijn 24 menschenlevens te betreuren, verloren 13 vrouwen hun echtgenoten en 22 kinderen hun vaders, en daaronder de Weduwe Storm een echtgenoot en een zoon, terwijl Van der Meer twee zoons tegelijk verloor’, gevolgd door de namen van de op dat moment geïdentificeerde doden.

Saillant detail: op de monsterrol van ‘De Rijn’ komt ook de naam van A. van Dorp voor, oud 18 jaar. Omdat hij de reis niet meemaakte, bleef zijn leven gespaard. De ‘Columbus I’, die ook werd vermist, kwam behouden thuis.

Benefietacties

Om de nood van de achtergebleven gezinnen enigszins te lenigen gaf toneelvereniging ‘Varia’ een aantal dagen later een toneelvoorstelling waarvan de opbrengst voor de nabestaanden was bestemd. De week erop verschijnt de publicatie ‘Herinnering aan den storm van 27 Januari 1884, het wedervaren der ‘Columbus I’, benevens het vergaan van de ‘Cornelia’ en ‘De Rijn’ ’, een hartverscheurend epistel in dichtvorm gemaakt door ene ‘X.IJ.Z.’.

De voorzijde van het boekje dat zich in de bibliotheek van het Stadsarchief Vlaardingen bevindt.

Enkele strofen van dit – in totaal 64 strofen van acht regels tellende – gedicht vindt u in deze pdf. Het boekwerkje sluit af met de namen van alle slachtoffers.

Opbrengst voor de nabestaanden

De opbrengst uit de verkoop van de boekjes was eveneens voor de achtergeblevenen. De werkjes kostten 15 cent per stuk. Een los briefje achterin een exemplaar bij het Stadsarchief toont dat de Christelijke Jongerenvereniging ‘Liefde en Vrede'  alle jongerenverenigingen in het hele land aanschreef. De totale verkoop bracht een bedrag van 410,-- op. Hiermee was de ontvanger, het bestuur van het Visschers Weduwen- en Weezenfonds vanzelfsprekend heel erg ingenomen.

Het Vissersmonument rond 1960. Fotograaf: J. Sleding, Collectie Stadsarchief Vlaardingen, T199-006.

Afhankelijk van derden

Rond het begin van de 19e eeuw waren de nabestaanden afhankelijk van de gaven van de Nederlands Hervormde Kerk, van het Burgerlijk Armbestuur en het Fonds der Visscherijarmen, dat al in 1624 werkzaam was. De oprichting van het Zeemansfonds in 1840 en het eerder genoemde Visschers Weduwen- en Weezenfonds in 1877 lenigden later de nood van de achtergebleven gezinnen zo goed en zo kwaad als het kon. Daarnaast was het, zoals we hebben kunnen lezen, ook gebruikelijk om een plaatselijke of zelfs landelijke actie voor de getroffenen in gang te zetten.

Bronnen

  • D. van Os: Scheepsrampen 1839 – 1939.
  • Dorsman & Odé, 1884: Herinnering aan den storm van 27 Januari 1884. Het wedervaren der ‘Columbus I’ benevens het vergaan van de ‘Cornelia’ en ‘De Rijn’.
  • Vlaardingsche Courant van 1 maart 1884, 5 maart 1884 en 12 november 1884.