Stadsrechten Vlaardingen

Delen van het grondgebied Vlaardingen waren 6.000 jaar (omgeving Piet Heinplaats) en 5.000 jaar (omgeving Arij Koplaan) geleden al bewoond. Van permanente bewoning in de binnenstad is sprake vanaf het begin van de achtste eeuw. Maar wanneer mocht Vlaardingen zich nu 'stad' noemen?

Vieren

Omdat er aan die allervroegste bewoningsgeschiedenis geen precieze data hangen, vieren we nooit dat Vlaardingen al zó oud is. Toch is er wel zo’n ‘vierdatum’ als het gaat om de ouderdom van Vlaardingen als stád en dat is de datum van de stadsrechtverlening door Floris V: 14 mei 1273. 

Foto uit 1973. Collectie Stadsarchief Vlaardingen, Hi4373-1.

In 1973 is daarom ‘Vlaardingen 700 jaar stad’ groots gevierd en in 1998 werd dat met 725 jaar dunnetjes overgedaan. Dat betekent dat na de viering van de Slag bij Vlaardingen in de zomer van 2018, het feestvizier op 2023 kan worden gericht.

Stadsrechten

Maar wat betekenen nu die stadsrechten? Landsheren, zoals graven en hertogen, hadden vaak steun nodig van de nederzettingen in hun gebied. Dat betrof zowel militaire, politieke als financiële ondersteuning. Als tegenprestatie gaf de hertog of zoals in Holland het geval was de graaf, allerlei rechten en privileges aan die nederzettingen. Dat hij daarmee zelf gaandeweg aan macht moest inboeten, nam hij op de koop toe.

Vaak is er sprake van een bevestiging of vastlegging van al langer bestaand gewoonterecht. De stedelingen hadden er behoefte aan om hun verworven recht te kunnen bewijzen tegenover de nazaten en opvolgers van hun heer (graaf), met wie ze de goede relatie van geven en nemen wilden voortzetten.

Oorspronkelijk ging het er vooral om als stad zelf recht te mogen spreken. Vandaar ook het woord ‘stadsrechten’. De meeste van de veertien ‘artikelen’ van de stadsrechten van 1273 hebben betrekking op civiel- en strafrecht, maar er is ook een belangrijk economisch voorrecht in opgenomen. Zo mochten Vlaardingers hun goederen overal in Holland en Zeeland verhandelen zonder tol te betalen.

Vidimus

Zo’n charter waarop de stadsrechten werden vastgelegd, was van perkament (bewerkte dierenhuid) en tamelijk kwetsbaar. Ook al was men zuinig op deze voor de stad zo belangrijke papieren, door oorlogsgeweld, brand of ouderdomsslijtage ging heel wat verloren. Het oorspronkelijke charter met de stadsrechten van 1273 is dan ook niet bewaard gebleven. Gelukkig weten we wel precies wat er in stond, want de tekst is ons overgeleverd door een vidimus. Een vidimus is Latijn voor ‘wij hebben gezien’.

Dat ‘wij hebben gezien’ sloeg op het stadsbestuur van Dordrecht, dat in 1560 niet alleen de tekst van 1273 opnieuw liet opschrijven, maar ook die van de Vlaardingse stadsrechten-uitbreidingen die in de 14e en 15e eeuw waren verleend. In dat charter wordt heel informatief beschreven waarom de originelen (die de Dordtenaren dus letterlijk ‘hadden gezien’) overgeschreven moesten worden. Zo wordt van de in 1504 verleende stadsrechten-uitbreiding vermeld dat deze ‘rumetyck’ (reumatiek = door vocht aangetast) was omdat deze in oorlogstijd tijdelijk onder de grond verborgen is geweest.

Vidimus 1560

 

Nog ouder?

Dordrecht heeft op grond van zijn stadsrechten, daterend van 1220, de naam de oudste stad van (het huidige) Holland te zijn. Dat zal waar zijn, maar het is zeer aannemelijk dat Vlaardingen al eerder dan 1273 rechten kreeg van de graven van Holland.

Prent van graaf Floris de Vijfde in een boek uit 1744. Collectie Stadsarchief Vlaardingen, PRVL0002.

In de aanhef van de stadsrechten van 1273 schrijft graaf Floris V namelijk dat hij aan ‘de trouwe burgers van Vlaardingen’ bepaalde vrijdommen verleent ‘in navolging van de voetstappen onze voorouders’. Dat ‘voorouders’ is meervoud en wijst dus op zijn minst op zijn vaders vader, Floris IV, die van 1222 tot 1234 graaf van Holland was. Bovendien is er in een Vlaardings stadsrechtenartikel sprake van het recht op een jaarmarkt, terwijl er al in juni 1246 in Vlaardingen een jaarmarkt werd gehouden en dat zal men niet illegaal hebben gedaan.

Tot slot

Hoe het ook zij, we zullen het in Vlaardingen officieel moeten doen met het jaar 1273, want het is zoals op de balustrade in het Schiedamse gemeentearchief te lezen staat: ‘quod non est in actis, non est in mundo’, oftewel: ‘wat niet in een akte is vastgelegd, bestaat niet’. Dat Schiedam in 1275 en grote broer Rotterdam pas in 1340 stadsrechten kregen, kan Vlaardingen dan nog enigszins tot troost dienen.