De Vettenoordsepolder
De wijk Vettenoordsepolder wordt vaak kortweg aangeduid als VOP. De bewoners zullen zich niet dagelijks realiseren dat zij wonen in een gebied dat oorspronkelijk deel uitmaakte van de rivier de Maas.
Gorzen
De Maassluissedijk beschermde het achtergelegen land tegen het water. Doordat de dijk ter plaatse van de polder Groot Vettenoord sterk naar binnen was gebogen, was de Maas daar uitzonderlijk breed. In deze inham ontstonden door het voortdurend aanslibben van grond zogeheten gorzen, die in de loop van de tijd werden voorzien van steeds hogere (zomer)dijken of kaden. Net zolang tot er zoveel gebied was veroverd op de rivier dat het kon worden omgeven door een zwaardere dijk, drooggemalen en van goede afwatering en sluizen kon worden voorzien.
Bedijking van de polder
In maart 1551 dienden de Vlaardingers Cornelis Adriaensz. en Adriaen Claesz. bij dijkgraven en hoogheemraden van Delfland een plan in voor het bekaden van het zogenaamde buitenland aan de zuidwestzijde van Vlaardingen. De betreffende dijk kennen we nu nog als de Vetteoordskade.
Dat de polder die uiteindelijk ontstond uitstekende (weide)grond opleverde, kan worden afgeleid uit de naam: ‘Vetten Oord’, ‘oord’ in de betekenis van de verste zijde van een streek en ‘vet’ (vruchtbaar) vanwege de regelmatige overspoeling door de Maas. De Vettenoordsepolder (VOP) werd ten noorden en ten westen begrensd door de Maassluissedijk. De Westhavenkade tussen de Vetteoordskade en de Dayer vormde de oostelijke kade van de polder.
De bedijking had ook gevolgen voor de Oude Haven. Staken voor de bedijking de havenhoofden bij de Dayer in de Maas, hierna kwamen zij voorbij het nieuw gevormde buitenland (ter hoogte van de Parallelweg) te liggen. Toen ook dit gebied werd bedijkt en ingepolderd, ontstonden uiteindelijk nog vier polders: de West- en Oostpolder, de Zevenmanspolder en Jong- en Klein Vettenoord.
De eerste woningbouw
Aanvankelijk werd de polder Groot Vettenoord alleen voor beweiding gebruikt maar aan het begin van de 17e eeuw besloot het stadsbestuur gedeelten ervan vrij te geven voor woningbouw. De eerste straat die ontstond, was de Lijnstraat.
In 1610 stonden langs deze straat al vijf huizen aan de westzijde en een huis met teerstoof aan de oostzijde. Vanaf dat jaar verkocht het stadsbestuur afgepaalde erven aan de Zomerstraat – waarvan de naam herinnert aan de buitendijkse weide die voor de inpoldering uitsluitend in de zomer kon worden beweid – waarop huizen getimmerd moesten worden. Vermoedelijk is toen het begin van de Landstraat tussen Dayer en Rijkestraat ontstaan, net als de Rijkestraat zelf.
De groei van de Landstraat in zuidelijke richting hangt samen met de uitbreiding van de Oude Haven en de Westhavenkade in 1612. Aan het einde van deze straat lag langs de Vetteoordskade een blekerij (‘de bleek van De Wit’). Het grootste deel van dit terrein werd aan het einde van de 19e eeuw bebouwd.
Veel bedrijvigheid
In de Landstraat vestigden zich voornamelijk ambachtslieden, zoals mandenmakers, schrijnwerkers, bakkers enz. In 1611 werden haaks op de Zomerstraat, over de gehele breedte van de polder, drie lijnbanen aangelegd, die in 1706 in handen kwamen van de welbekende Abraham van der Linden.
In de polder waren ook zogeheten wantdrogerijen gevestigd, waar haringnetten op staken (palen) te drogen werden gelegd. Niet alleen vanwege het zeewater, maar voornamelijk vanwege het tanen (het met een plantenextract verduurzamen van netten tegen de inwerking van zeewater). De taanderij zelf stond ter hoogte van de huidige Willem Pijperstraat/Pieter Karel Drossaartstraat, maar moest aan het einde van de 19e eeuw wijken voor woningbouw.
Achtereenvolgens werden daar de Stationstraat (vanaf 1896), de Prins Hendrikstraat (vanaf 1901) en de Pieter Karel Drossaartstraat (vanaf 1903) aangelegd. Dat het aanleggen van een dijk niet altijd voldoende bescherming bood tegen de kracht van het water, is in de loop van de eeuwen diverse malen bewezen. Door de aanleg van de spoordijk in 1891 en de verhogingen van deze dijk in de jaren 1919 en 1922, alsmede door de aanleg van een tweede keersluis en een betonnen keringsmuurtje langs de Parallelweg in laatstgenoemde jaar, verbeterde de veiligheid echter aanzienlijk.
Renovatie en gedeeltelijke nieuwbouw
Naast de afwijkende namen van de oudste straten is in de Vettenoordsepolder verder het systeem gevolgd van wijkgebonden straatnamen: in het oostelijke deel namen van componisten (vanaf 1931) en in het westelijke deel, het bedrijventerrein, namen die met de industrie te maken hebben (vanaf 1949). De oudste straten in de VOP zijn door de stadsvernieuwing in de jaren ’70 van de vorige eeuw ingrijpend van aanzien veranderd. Alhoewel aanvankelijk werd uitgegaan van volledige kaalslag, is – mede dankzij de inzet van de zeer actieve wijkvereniging – uiteindelijk gekozen voor renovatie en gedeeltelijke nieuwbouw.